zaterdag 10 januari 2015

Met mijn nog wat grieperige lijf dat de afgelopen anderhalve week werd geregeerd door dictator Snot, stap ik de plaatselijke Albert Heijn binnen. Het is er weer eens veel te druk voor een hypersensityfuslijer als ik.
Langzaam probeer ik mij te nestelen in de zenmodus, die ergens achterin mijn bewustzijn staat geparkeerd voor noodgevallen.
Ik heb slechts enkele artikelen nodig, en rustig lopend wend ik mij tot de kassarij die tot de minst langen behoort.
Terwijl de man voor mij zijn immense rij artikelen op de band aan het zetten is, vraag ik mij af of de Volkskrant van vandaag het kopen waard is.
Het geliefde object dat de zaterdageditie bevat genaamd Volkskrant Magazine is hetgeen altijd mijn interesse heeft.
Gelukkig heb ik nog genoeg tijd om na te denken of ik deze wel of niet ga kopen, want de man voor mij is nog wel even bezig.

De kassa naast mij gaat open, en de man die achter mij stond stuift eropaf om de eerste te zijn die bedient wordt.
'In dit soort situaties leer je de mensen kennen' denk ik.
De betreffende man voelt mijn blik in zijn rug priemen en bedenkt zich, de artikelen al op de band stapelend.
'Kom maar hoor' zegt hij groothartig.
'Nee, het hoeft niet', zeg ik met hese stem en een poging tot glimlach.
Ik heb helemaal geen zin om mij te moeten haasten om mijn artikelen snel op de band te zetten. Mijn neus zit dicht en ik word continu overvallen door hoestaanvallen waardoor ik moeilijk kan ademen.
Bovendien wil ik nog beslissen of ik al dan niet die Volkskrant koop, met dat geliefde magazine.
De man dringt nog twee keer aan.
'Echt niet?'
'Nee hoor, hoeft niet' zeg ik, dit keer met een échte glimlach.
De vrouw van de man maant mij nu óók om vóór haar en haar man mijn artikelen op de band te zetten.
'Ik zou het maar doen hoor!'
'Nee, het hoeft niet' zeg ik.
Ook de man voor mij begint zich ermee te bemoeien.
'Wil je echt niet, je mag ook voor mij hoor!'
'Nee' schudt mijn hoofd luid en duidelijk, en ik probeer in mijn gezichtsmimiek duidelijk te maken dat het hier echt niet om wrok gaat.
Ik heb gewoon geen haast.
'Wil nog even nadenken of ik de Volkskrant ga kopen of niet' zeg ik er toch maar bij.
Wellicht is mijn 'nee' mét uitleg erbij iets beter te behappen voor mijn medemens.
De man knikt begrijpelijk zijn hoofd.
Ik leg mijn spullen op de band en pak de Volkskrant erbij. Sla 'm open om te kijken of er interessante dingen in het magazine staan.
De man voor mij draait zich nog een keer om en zegt:
'Echt niet, zeker weten?'.
'Nee', zeg ik.
De lichte ergernis die omhoog borrelt probeer ik weg te hoesten.
'Echt niet'.
Die Volkskrant neem ik wél mee.