Eergister
Centrum Breda
'Ik zal me even voorstellen, ik ben Yvonne, dit is uw eigen klavertje vier....'.
Een straatverkoper staat in een outfit waar door marketeers maanden over vergaderd is, in een kom-hier-houding tegenover een bedremmeld uitziende vrouw, met een lang vervlogen kapsel van rond de veertig.
'......hiermee kunt u uw eigen geluk creëren'.
De rond-de-veertig-vrouw denkt:
'Hoe kom ik hiervan af, hoe zeg ik vriendelijk doch doeltreffend 'nee'?
Ik wil hier weg, ik kom te laat op mijn afspraak....'.
Net mezelf van jaren geleden; te beleefd, teveel empathie voor de betreffende verkoper, etc.
En vervolgens sta je daar twintig minuten van je leven weg te dremmellen.
Ik gun de vrouw een vlugge doch meewarige blik, waarna ik met opgewekte tred de weg naar mijn favoriete broodje vervolg.
zondag 26 juli 2015
vrijdag 17 juli 2015
Een paar uur geleden.
Op de fiets.
Ik haal een jongen en een meisje in die naast elkaar fietsen.
Het meisje draagt een rugtas met onbezorgde kleine bloemetjes erop.
Op de fiets.
Ik haal een jongen en een meisje in die naast elkaar fietsen.
Het meisje draagt een rugtas met onbezorgde kleine bloemetjes erop.
'Maar ik heb zelf óók helemaal geen hobby's!'
Zegt het meisje gepikeerd tegen de jongen met pet achterstevoren, die naast haar fietst.
'Ja...'
Vervolgd ze met grote afkeur in haar stem.
'...Féésten! Chíllen!'
Ik fiets hard verder.
Zegt het meisje gepikeerd tegen de jongen met pet achterstevoren, die naast haar fietst.
'Ja...'
Vervolgd ze met grote afkeur in haar stem.
'...Féésten! Chíllen!'
Ik fiets hard verder.
donderdag 9 juli 2015
Renata II
'Wij bestaan'
Wij? Wij leven niet. Wij bestaan.
Nederlanders, die leven. De meeste
tenminste. Wij ademen, wij eten, net als zij. Maar wij bestaan alleen
nog. Vanuit de verplichting naar elkaar toe. Omdat we elkaar niet
kunnen missen. Dat is het enige wat ons nog rest na de dood van ons
geliefde dochtertje. Renata.
Weet jij wat die naam betekent?
Herboren! Is een naam die wij bewust hebben gegeven aan haar. Zij is
vernoemd naar mijn moeder, die de meest liefdevolle vrouw was die er
ooit heeft bestaan. Ik kan het niet aan om eraan te denken wat zij
van dit alles gevonden zou hebben. Alles in mij is kapot.
Het zijn niet alleen de grote dingen
die pijn. De dood van mijn dochter lijkt niet eens het allerergste.
Het doet het meeste pijn, dat wel. Maar de pijn die het meest
aanvoelt als een schrale wond waar steeds langs geschuurd, dat is de
pijn van het kwaad dat je in de ogen kijkt als niemand iets doet.
Iedereen ziet je, in paniek. Ze lachen erom. Het doet ze niets. Als
asielzoeker ben je niet meer dan een kruimel. En zelfs de kruimels
worden met meer respect behandeld dan wij.
Ik vroeg alleen om een dokter. Een
verblijfsvergunning, dat was al niet meer belangrijk. Het enige dat
mijn vrouw en ik wilden, was dat mijn dochter zou blijven leven.
Gesmeekt heb ik, geschreeuwd. Het bloed
kwam uit mijn oren, bij wijze van spreken.
Uit Renata's neus kwam bloed. Echt
bloed. Het bleef maar stromen en stromen. Ik voelde gelijk dat het
mis was, maar probeerde het gevoel te negeren. Je wilt niet dat het
zo is. Je wilt niet dat het zo is in die situatie. Je voelt dat
mensen niet bereidwillig zijn je te helpen. Het lijkt wel alsof ze
voelen dat je het meest kwetsbaar bent als een mens kan zijn, op dat
moment. Dan grijpen ze je, als een beest. Genadeloos. Het beest heet:
onverschilligheid. Egoïsme is zijn twee naam.
In mijn nachtmerries blijf ik dat hoofd
van die bewaker zien. Die ogen, zo koud. De grijns op zijn
gezicht. Is dit een mens? Ik word telkens schreeuwend wakker en besef
dat het te laat is.
Dat mijn dochter dood is.
Ik ben een laffe vader. Ik had haar
moeten helpen. We hadden nog harder moeten schreeuwen, nog harder
moeten smeken of iemand de ambulance wilde bellen. Dan waren we nog
op tijd geweest. Helaas weet ik dat zeker, want de arts in Polen
heeft mij dat verteld. Ik geloof hem. Hij kon het niet geloven, toen
ik het verhaal vertelde. Hij heeft alles gedaan wat hij kon om Renata
te redden. Meer zelfs. Het was te laat.
Ik zou graag aan de bewaker die die
avond dienst had en mij niet wilde helpen, willen vragen: waarom?
Waarom wilde hij ons niet helpen? Hij hoefde alleen aan de telefoon
te vertellen wat er aan de hand was. Dat er een ambulance moest
komen.
Ik wil weten waarom, maar ben bang voor
het antwoord. Misschien is het beter als ik het niet weet.
Alles had ik hem willen geven, alles.
Ik bezit niet veel, maar zelfs al mijn kleren had hij mogen hebben.
Hij had mij in elkaar mogen slaan. Al zijn woede op mij mogen
botvieren.
Als mijn kleine meisje het had mogen
redden. Als hij een paar seconden, een minuut misschien, iets voor
mij had willen doen.
Nu is er niets meer. Leegte.
Het enige dat mij en mijn vrouw nu nog
te doen staat, is via de rechter een uitspraak afdwingen waaruit
blijkt dat er verkeerd is gehandeld. Dat is het enige.
Niet voor onszelf, maar om te voorkomen
dat anderen dit ook moeten meemaken.
Dat ben ik aan Renata verplicht.
Die rechtszaak, dat is een peulenschil,
vergeleken bij dat andere dat overblijft.
Dat is de vraag: hoe kan ik ooit weer
in de goedheid van mensen geloven?
Weet jij het?
© Jiska de Vries 2015
Renata I
'Ik wil alles'
Ik ben. Ik ben bewaker bij een
asielzoekerscentrum. Dat is nodig, ja. Geen opleiding. In de
schoolbanken zitten is niets voor mij. Heb het vooral aan mijn
postuur te danken.
De vader van dat kindje. Dat meisje.
Hoe heet ze?
Ik heb hem gezien, die avond. Ik weet
dat nog, want ik had die avond knallende ruzie gehad met mijn
vriendin. We konden het niet eens uitpraten, want ik had dienst die
avond.
Ik had een pesthumeur, dat mag je best
weten.
En dan komt er weer zo'n hyperactief
ventje, die geen woord Nederlands spreekt, aangelopen. Helemaal
hijgen. Schreeuwen. Ik denk: doe rustig man.
Weet je wat ik niet begrijp? Dat zo
iemand geen woord Nederlands kan. Geen woord! Wat doe je dan hier?
Vraag ik mij af. Vraag ik mij al die drie jaar lang af dat ik dit
werk doe. Je wilt in Nederland wonen maar het is je teveel moeite om
de taal te leren.
Zoiets, denk ik.
Nee, natuurlijk heb ik die man niet
geholpen. Ik zat met mijn hoofd bij die ruzie. Het is ook mijn werk
niet, om zo iemand te helpen. Trouwens, ik kan toch niet altijd
iedereen lopen helpen? Als ik dat doe blijft er voor mezelf niets
over. En ik heb al zo weinig. Is niet veel hoor, dat loon van een
bewaker. Ik kan twee keer per jaar op vakantie, dat wel.
Maar je hebt niet alles. Je kunt niet
alles kopen wat je wil he? En ik wil alles gewoon kunnen kopen, snap
je? Zonder te hoeven denken of je het wel kan betalen.
Mijn mening: Hoe meer asielzoekers er
hier komen, hoe meer belasting ik moet betalen. En ik betaal mij al
blauw. Letterlijk en figuurlijk, haha!
Of hij in paniek was? Weet ik niet. Het
zal wel. Ja, nu ik er goed over nadenk: hij was in paniek.
Nou, en? Ik ben ook weleens in paniek.
Laatst nog, ik zal je de details besparen. Maar ik kan je vertellen,
het is niet leuk hoor, een uur lang niet weten waar je vriendin
uithangt. Ik kneep hem wel toen. En dat zeg ik niet snel!
Ja, het kan best zijn dat die vader van
dat meisje uren heeft lopen bellen met 112. Hoe moet ik dat weten? Ik
ken die man niet. Tenminste, niet persoonlijk. Heb hem weleens
gezien.
Je moet weten, ik ergerde mij dood aan
hem die avond. Die ogen vol vuur, helemaal in paniek. Niet normaal.
En hij liep maar te gebaren en roepen dat ik de ambulance moest
bellen. Ik dacht: het zal wel. Niet mijn pakkie-an. Ik ben hier om te
bewaken, ik ben geen maatschappelijk werker. Ik ben daar niet voor
opgeleid he.
Ja, ja, helpen. Natuurlijk had ik die
man kunnen helpen door 112 voor hem te bellen. Want ze verstonden hem
niet he? Ik kon mijn lachen bijna niet inhouden. Die man liep maar te
gebaren en te schreeuwen, helemaal in paniek. Gewoon live
entertainment was het. Prachtig!
Meeleven? Ja, ik kan niet met iedereen
meeleven he. Krijg ik hoofdpijn van. Als je met iedereen altijd maar
moet meelven, dan heb je geen leven meer. Geloof mij maar.
Ik heb gewoon mijn dienst uitgezeten
die avond, zoals ik altijd doe, eigenlijk. Ja, het is lullig voor die
man dat hij zijn dochter is verloren. Maar wat kan ik eraan doen? Ik
kan toch niet altijd met iedereen zijn sores bezig zijn? Dan heb je
geen leven meer.
Nee, ik vind dat ik het goed gedaan heb
die avond. Er waren geen calamiteiten, en dus heb ik niets gemeld. Zo
hoort dat.
Om 23:30u werd mijn dienst afgelost en
kon ik weer lekker naar mijn vrouwtje toe.
We hebben het gelijk goedgemaakt met
een potje, harde stomende seks. Keihard genieten! Ja, dat was nog
eens een mooie afsluiting van een enerverend avondje!
© Jiska de Vries 2015
Abonneren op:
Posts (Atom)