donderdag 9 juli 2015



Renata I

'Ik wil alles'

Ik ben. Ik ben bewaker bij een asielzoekerscentrum. Dat is nodig, ja. Geen opleiding. In de schoolbanken zitten is niets voor mij. Heb het vooral aan mijn postuur te danken.
De vader van dat kindje. Dat meisje. Hoe heet ze?
Ik heb hem gezien, die avond. Ik weet dat nog, want ik had die avond knallende ruzie gehad met mijn vriendin. We konden het niet eens uitpraten, want ik had dienst die avond.
Ik had een pesthumeur, dat mag je best weten.
En dan komt er weer zo'n hyperactief ventje, die geen woord Nederlands spreekt, aangelopen. Helemaal hijgen. Schreeuwen. Ik denk: doe rustig man.
Weet je wat ik niet begrijp? Dat zo iemand geen woord Nederlands kan. Geen woord! Wat doe je dan hier? Vraag ik mij af. Vraag ik mij al die drie jaar lang af dat ik dit werk doe. Je wilt in Nederland wonen maar het is je teveel moeite om de taal te leren.
Zoiets, denk ik.
Nee, natuurlijk heb ik die man niet geholpen. Ik zat met mijn hoofd bij die ruzie. Het is ook mijn werk niet, om zo iemand te helpen. Trouwens, ik kan toch niet altijd iedereen lopen helpen? Als ik dat doe blijft er voor mezelf niets over. En ik heb al zo weinig. Is niet veel hoor, dat loon van een bewaker. Ik kan twee keer per jaar op vakantie, dat wel.
Maar je hebt niet alles. Je kunt niet alles kopen wat je wil he? En ik wil alles gewoon kunnen kopen, snap je? Zonder te hoeven denken of je het wel kan betalen.
Mijn mening: Hoe meer asielzoekers er hier komen, hoe meer belasting ik moet betalen. En ik betaal mij al blauw. Letterlijk en figuurlijk, haha!

Of hij in paniek was? Weet ik niet. Het zal wel. Ja, nu ik er goed over nadenk: hij was in paniek.
Nou, en? Ik ben ook weleens in paniek. Laatst nog, ik zal je de details besparen. Maar ik kan je vertellen, het is niet leuk hoor, een uur lang niet weten waar je vriendin uithangt. Ik kneep hem wel toen. En dat zeg ik niet snel!
Ja, het kan best zijn dat die vader van dat meisje uren heeft lopen bellen met 112. Hoe moet ik dat weten? Ik ken die man niet. Tenminste, niet persoonlijk. Heb hem weleens gezien.
Je moet weten, ik ergerde mij dood aan hem die avond. Die ogen vol vuur, helemaal in paniek. Niet normaal. En hij liep maar te gebaren en roepen dat ik de ambulance moest bellen. Ik dacht: het zal wel. Niet mijn pakkie-an. Ik ben hier om te bewaken, ik ben geen maatschappelijk werker. Ik ben daar niet voor opgeleid he.
Ja, ja, helpen. Natuurlijk had ik die man kunnen helpen door 112 voor hem te bellen. Want ze verstonden hem niet he? Ik kon mijn lachen bijna niet inhouden. Die man liep maar te gebaren en te schreeuwen, helemaal in paniek. Gewoon live entertainment was het. Prachtig!
Meeleven? Ja, ik kan niet met iedereen meeleven he. Krijg ik hoofdpijn van. Als je met iedereen altijd maar moet meelven, dan heb je geen leven meer. Geloof mij maar.

Ik heb gewoon mijn dienst uitgezeten die avond, zoals ik altijd doe, eigenlijk. Ja, het is lullig voor die man dat hij zijn dochter is verloren. Maar wat kan ik eraan doen? Ik kan toch niet altijd met iedereen zijn sores bezig zijn? Dan heb je geen leven meer.
Nee, ik vind dat ik het goed gedaan heb die avond. Er waren geen calamiteiten, en dus heb ik niets gemeld. Zo hoort dat.
Om 23:30u werd mijn dienst afgelost en kon ik weer lekker naar mijn vrouwtje toe.
We hebben het gelijk goedgemaakt met een potje, harde stomende seks. Keihard genieten! Ja, dat was nog eens een mooie afsluiting van een enerverend avondje!

© Jiska de Vries 2015