vrijdag 15 augustus 2014

Sinds we naar een ander schoolgebouw waren overgegaan hadden we altijd gymnastiek in een ander schoolgebouw dan de onze, die wij 'het noodgebouw' noemden. Omdat het dat ook was; soms werden de dingen gewoon bij de naam genoemd. Wij zaten in dit gebouw totdat onze nieuwe school, die erachter gebouwd werd, af zou zijn.
In het noodgebouw zat geen gymlokaal, daarom moesten wij gymmen bij een andere school, een kwartiertje lopen verderop.

We liepen altijd in een colonne van twee aan twee naar het andere gebouw.

Eenmaal daar aangekomen moesten we de survivaltocht over het schoolplein van de andere school zien te overleven. De andere schoolkinderen hadden steevast pauze wanneer wij daar aankwamen om ons om te kleden voor de gymles. Voor hen waren wij de vijand, want: van een andere school. Dit schenen zij geheel logisch te vinden. Ikzelf begreep daar iets minder van.
Ik vroeg mij af waarom je andere kinderen - die je niet eens kent - aan zou moeten vallen, puur en alleen omdat ze van een andere school zijn. Als ik toevallig bij hen op school had gezeten werd ik niet aangevallen. Echt stom vond ik dat.
Afijn, we wisten dus dat wij een scheldkanonnade over ons heen zouden krijgen wanneer wij het schoolplein zouden overbruggen met onze voetstappen.
Als een kudde schapen die achterna werd gezeten door een wild beest, renden wij naar de deur. Vaak moesten wij dan wachten tot onze meester eindelijk bij de deur was aangekomen voor we naar binnen konden. We moesten met zijn allen tegelijk naar binnen; opdat wij zo min mogelijk overlast zouden geven aan de andere school, waar wij te gast waren. Van dat laatste dienden wij te alle tijde doordrongen te zijn.
De meester had ons van te voren meerdere malen uitgebreid en streng geïnstrueerd over het feit dat wij daar te gast waren, en dat wij ons dan ook als gasten dienden te gedragen. Geen geschreeuw of gescheld, geen rare streken uithalen.
Wij hielden ons er braaf aan.

Het wachten bij deur leek een eeuwigheid te duren.
Tijdens de survivaltocht van de buitenwereld naar het territorium van het andere schoolgebouw, dat er heel raar uitzag met gekke felle kleuren die helemaal niet bij elkaar pasten, hoorde ik ongeveer alle mogelijke scheldwoorden die er in het Nederlands vocabulaire destijds beschikbaar waren.
Mijn oren klapperden ervan.

Op een dag hoorde ik de jongens van de andere school dingen roepen over een fenomeen genaamd 'neuken'.
'Neuken, wat is dat nou weer?'.
'Zeker weer één of andere nieuwe rage', bedacht ik weifelend, ondertussen mijn schooltas om mijn lichaam heen en weer slingerend terwijl ik mee bewoog.
Heel even overwoog ik of ik aan iemand uit mijn eigen klas zou vragen wat die nieuwe rage nou precies inhield. Maar ik was toch te bang uitgelachen te worden als ik er openlijk voor zou uitkomen dat ik nog niet wist wat de nieuwe rage precies inhield.
Ik keek naar de felblauwe met felgele gekleurde deur. Ik hoorde de kleuren met elkaar vloeken en vroeg mij af of dit onharmonieuze kleurenspel een slechte invloed had op de kinderen van die school.

Gelukkig, meester was bijna bij de deur. Een paar meeuwen vlogen vals krijsend over de lucht die met grijze wolken bedekte wat eens zonlicht was.
'Je moeder neukt met je broer!' gilde een jongetje van de andere school achter mij.
Ik wist niet precies wat ik mij hierbij voor moest stellen.
Kippenvel. De manier waarop de omstanders om de jongen die het zei lachten had iets merkwaardigs. Alsof het over iets ging dat het daglicht niet kon verdragen.

'Nou ja, een nieuwe rage. Dat zal wel weer overgaan', besloot ik mezelf gerust te stellen en liep naar binnen.
Eenmaal binnen lag de volgende uitdaging op mij te wachten: het omkleden.